Het verlagen van de uitstoot door de scheepvaart speelt een belangrijke rol bij het verminderen van de wereldwijde uitstoot. De scheepvaartsector is verantwoordelijk voor ongeveer 3% van de uitstoot van broeikasgassen en voor 90% van al het wereldwijde goederenvervoer, De International Maritime Organization (IMO) heeft de ambitie om de CO2-uitstoot per transport (van mensen, dieren of goederen) in 2030 met ten minste 40% te verminderen ten opzichte van 2008.
De ontwikkeling van biobrandstoffen – gemaakt van hernieuwbare bronnen zoals biomassa van planten en afval – staat hierin centraal. Opties zijn onder andere maritieme biobrandstoffen uit duurzame grondstoffen op afvalbasis, die potentieel hebben om de uitstoot van broeikasgassen met wel 87% te verminderen[1]. In 2020 rondde ExxonMobil een succesvolle proefvaart af van zijn eerste maritieme biobrandstof, met een zeer laag zwavelgehalte (VLSFO) van 0,50%. Sinds deze samenwerking met tankerrederij Stena Bulk, gevestigd in de haven van Rotterdam, hebben we aan verschillende klanten scheepsbiobrandstoffen geleverd.
In 2022 leverde ExxonMobil twee maal biobrandstof aan een schip dat wordt geëxploiteerd door het bedrijf Papua New Guinea Liquefied Natural Gas (PNG LNG) in de haven van Singapore. In 2023 werd in de haven nog een verdere bunkerlevering uitgevoerd aan een schip van de Evergreen Line. Bij beide samenwerkingen betrof het VLSFO met een biobrandstofcomponent tot 25% – afkomstig van methylesters van vetzuren uit afval.
“Als bedrijf beschikken we over de logistiek en de mogelijkheden om aan de klantvraag naar scheepsbiobrandstoffen te voldoen naarmate die toeneemt,” zegt Aly Abdelmotaal, Product Development Manager bij ExxonMobil Aviation and Marine.
Een sector in transitie
In mei 2023 tekende ExxonMobil een overeenkomst met scheepvaartmaatschappij Hapag-Lloyd voor de levering van een VLSFO in de regio Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen (ARA). Het product betreft een B30: een mengsel van 30% biobrandstof en 70% VLSFO. Ook leverde ExxonMobil biobrandstof met een ultralaag zwavelgehalte (Bio-ULSFO) aan de scheepvaartmaatschappij. Dit betreft een B25: een mengsel van 25% biobrandstof en 75% ULSFO. De haven van Singapore en de ARA-regio zijn de twee grootste bunkerhubs ter wereld, die samen ongeveer 50% van het wereldwijd bijtanken van schepen voor hun rekening nemen. Dat maakt deze locaties ideaal voor dergelijke leveringen – klanten bedienen daar waar de vraag het grootst is.
“Ons plan is dit verder uit te breiden”, legt Aly uit, en voegt eraan toe dat ExxonMobil “momenteel met meerdere klanten in gesprek is over biobrandstoffen”. Een van deze klanten is Wallenius Wilhelmsen, waaraan ExxonMobil eind 2023 B30 VLSFO heeft geleverd. Verdere leveringen van biobrandstof vinden plaats in het Verenigd Koninkrijk, waar ExxonMobil gasolie en hoogzwavelige stookolie van zijn Fawley-raffinaderij aan verschillende havens langs de zuidkust levert. Onderdeel hiervan is een succesvolle testlevering aan een schip van Foreland Shipping dat gecharterd is door het Britse Ministerie van Defensie, en een levering aan een cruisemaatschappij.
ExxonMobil’s biobrandstofactiviteiten zijn onderdeel van ons streven om de uitstoot van onze eigen operationele activiteiten te verminderen en anderen te ondersteunen bij het verminderen van hun uitstoot. Onze Low Carbon Solutions (LCS)-activiteiten richten zich hierop en geven in eerste instantie prioriteit aan technologieën voor het afvangen en opslaan van CO2, aan waterstof en biobrandstoffen. Deze oplossingen hebben een groot potentieel om de uitstoot te helpen verminderen in sectoren die van oudsher moeilijk te decarboniseren zijn, zoals de scheepvaart, terwijl tegelijkertijd aan de energiebehoeften van de samenleving kan worden voldaan.
“De scheepvaartindustrie zal in twee fasen decarboniseren”, zegt Aly. “De eerste is een overgangsfase, waarin we ons nu bevinden. Gedurende die periode zijn biobrandstoffen en vloeibaar aardgas cruciaal om de lagere emissiedoelstellingen voor de industrie te behalen.” In de tweede fase, voegt hij toe, zal de focus waarschijnlijk komen te liggen op methanol, ammoniak en waterstof als uitstootarmere alternatieven in vergelijking met conventionele scheepsbrandstoffen. Dit zijn ook gebieden waar ExxonMobil actief technologieën en efficiënte paden doorzoekt om te voldoen aan de vraag van onze klanten naar emissieareme brandstoffen.
De biobrandstoffen zijn drop-in brandstoffen, wat betekent dat ze kunnen worden gebruikt zonder dat de motor hoeft te worden aangepast. Toch hebben klanten nog vragen. Armelle Breneol, technisch adviseur voor scheepsbrandstoffen bij ExxonMobil, wijst erop: “biobrandstoffen doen pas net hun intrede, dus er zijn nog heel veel vragen over hoe ermee omgegaan moet worden”. Leveren van technische expertise staat daarom centraal in wat ExxonMobil’s biedt op dit terrein.
Brandstoffen en smeermiddelen: samenwerken om uitstoot te verminderen
ExxonMobil heeft veel ervaring met het maken van smeermiddelen die de brandstofefficiëntie verbeteren en onderzoekt hoe ze gebruikt kunnen worden om de uitstoot van de scheepvaartsector te verminderen.
“We hebben voorbereidend onderzoek uitgevoerd waarbij we formules hebben ontwikkeld die een brandstofbesparing van 0,5-1% opleveren”, legt Willie Givens uit, hoofd technologische oplossingen bij ExxonMobil. “En als het over de hoeveelheid brandstof voor de scheepvaart gaat die in een jaar wordt verbruikt, is zelfs een half procent belangrijk.”
Brandstoffen die een commercieel haalbaar emissiearmer alternatief bieden, kunnen een belangrijke rol spelen bij het verlagen van de uitstoot in de scheepvaartsector en in combinatie met de juiste smeermiddelen kan dit potentieel nog verhogen.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief voor meer informatie over maritieme biobrandstoffen.
[1] Voordeel vergeleken met conventionele op aardolie gebaseerde VLSFO, berekend op energiebasis. Vermindering van de well-to-wake CO2-uitstoot berekend aan de hand van de Richtlijn 2009/30/EG van het Europees Parlement en van de Raad, Bijlage IV C. 1 en MEPC 66/21 Bijlage 5.
